“Geen vreemdeling liet ik buiten overnachten, voor elke reiziger opende ik mijn deuren.”
Job 31:32 (vierde leefregel ten aanzien van vreemdelingen)
De vierde leefregel: geef wie honger heeft te eten en neem vreemdelingen op.
Hier getuigt Job dit van zichzelf, maar het was in de tijd van het Oude Testament heel normaal dat je een langstrekkende reiziger te eten gaf, hem zijn voeten liet wassen, hem geurende olie en hem een slaapplek aanbood. Er waren ongeschreven regels wat betreft de rechten van de gast. Hebben vreemdelingen nog steeds deze rechten?