“Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf.”
Lukas 2: 6,7
Het wordt vaak romantisch voorgesteld, de geboorte van Jezus. Maar de omstandigheden in een stal waren niet zo romantisch. Een vermoeide Maria, die overal de deur werd geweigerd. Geen plaats…. Geen plaats….. Ga maar verder zoeken. De afwijzing om een goede verblijfplaats te vinden heeft Jezus een groot deel van zijn leven achtervolgd. Al snel na zijn geboorte moest het jonge gezin vluchten naar Egypte. Jezus zei het later zelf: ‘De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen.’ Maar: mag Hij wel wonen in ons hart? Of sluiten we liever regelmatig de deur?