“Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar Hij van water wijn had gemaakt. Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon ziek was. Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd, was hij naar Hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen.”
Johannes 4: 46,47
Een koninklijke hoveling, wiens zoon ziek was, neemt de moeite om ruim 30 kilometer te reizen, omdat hij had gehoord, dat Jezus in Kana was. Deze hoveling moet ook hebben gehoord én geloofd, dat Jezus zieken kan genezen. Hij stuurt geen dienaren, nee, hij onderneemt zélf de reis en de klim naar Kana om Jezus te vragen met hem mee te gaan. Wat een geloof! Jezus, gaat U mee, om mijn zieke zoon te genezen, 30 kilometer verderop?