“Een van de twaalf, Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’”

Johannes 20: 24,25

Tomas had iets heel belangrijks gemist, een tastbaar “bewijs” van Jezus opstanding. Op die paasavond had Jezus Zijn discipelen de grote opdracht gegeven om het evangelie van kruis en opstanding wereldwijd te verkondigen. Tomas hoorde bij hen. Hij was één van ‘de elf’. Al die mensen heeft Jezus persoonlijk bezocht en ontmoet om hen in staat te stellen, te overtuigen en bekwaam te maken voor deze geweldige opdracht. Nu Tomas er is, gebeurt dat ook met Tomas. Hij mag de littekens van Jezus betasten. Maar dat hoeft voor Tomas niet meer (Johannes 20:26-31). Tomas komt tot een geweldige uitspraak. Het is een mini-geloofsbelijdenis: ‘mijn Here en mijn God’. Jezus prijst hem gelukkig. Tomas is in dit evangelie de eerste die Jezus belijdt als God. Met dat getuigenis kunnen alle discipelen straks de wereld ingaan. Het fundament van de kerk is nu compleet. Dit zien van de apostelen zal wereldwijd leiden tot geloof.

Kindvoorkeur….

“Toen Esau veertig jaar was trouwde hij met Jehudit, die een dochter was van de Hethiet Beëri, en met Basemat, een dochter van de Hethiet Elon. Zij waren een bron van voortdurende ergernis voor Isaak en Rebekka.” Genesis 26:34 en 35 Esau is 40 jaar als hij trouwt met 2 vrouwen. Zij waren een voortdurende bron van ergernis voor Isaak…
Verder lezen

Amen

“Amen” Mattheus 6: 13 Amen…. een prachtig woord, dat in bijna iedere taal ook zó wordt uitgesproken. Het woordje “amen” komt ruim 100 x in de Bijbel voor en het betekent: waar en zeker. Je kunt er van op aan. De Heidelbergse Catechismus verwoordt het heel mooi: “Amen betekent: het is waar en zeker. 
Want mijn gebed wordt veel zekerder…
Verder lezen

Want van Ú is het koninkrijk, de macht en de heerlijkheid!

“Want aan U behoort het koningschap, de macht en de majesteit, in eeuwigheid.” Mattheus 6: 13 Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit, tot in eeuwigheid…..Want. Dit woord luidt een conclusie in. In de slotwoorden van het ónze Vader wordt heel het gebed overzien. En wordt de enige pleitgrond voor dat bidden als een belijdenis voor…
Verder lezen