“De HEER had tegen Aäron gezegd: ‘Ga de woestijn in, Mozes tegemoet.’ Aäron was op weg gegaan en ontmoette Mozes bij de berg van God. Hij kuste hem en Mozes vertelde Aäron wat de HEER hem had opgedragen: wat hij moest zeggen en welke wonderen hij moest doen. Toen gingen Mozes en Aäron samen naar Egypte en daar riepen ze de oudsten van Israël bij elkaar.”
Exodus 4: 27-29
Het staat er zo gemakkelijk, de Heer had tegen Aäron gezegd: ga de woestijn in, Mozes tegemoet. Mozes was al 40 jaar uit beeld. Misschien wist Aäron niet eens dat Mozes nog leefde. Aäron gaat gehoorzaam op weg. Daar bij die berg van God, zo staat er, vertelt Mozes aan Aäron wat de HERE hem heeft opgedragen, zodat Aäron precies weet wat hij zeggen en doen moet. En zo gaan ze samen naar Egypte. Gebroederlijk. Mozes de geroepen leider, maar wel met de nodige aarzelingen en Aäron die hem steunen zal, zijn spreekbuis zal zijn. En later zullen ze ook samen het volk leiden door de woestijn. Mozes, de profeet, die van God de woorden hoort en doorgeeft aan het volk en Aäron de priester, de hogepriester, die het volk zal vertegenwoordigen in het heiligdom. Samen, met z’n tweeën in de dienst van God, in de dienst aan het volk.