“‘Vrienden, het schriftwoord waarin de heilige Geest bij monde van David heeft gesproken over Judas, de gids van hen die Jezus gevangen hebben genomen, moest in vervulling gaan. Judas was een van ons en had deel aan onze dienende taak.”
Handelingen 1:16, 17
Petrus kijkt allereerst met de anderen terug. Hoe kan het dat Judas, die ook door Jezus bij de twaalf discipelen geteld was, zover is gekomen om Jezus te verraden? Petrus heeft daar een kort antwoord op: ‘De Schrift moest vervuld worden.’ (Psalm 41:10). Het woorden ‘moeten’ duidt altijd op Gods plan én op Gods wil. Het is geen noodlot is dat Judas trof. Hij wordt door Jezus meermalen gewaarschuwd (Lukas 22:22). Petrus wijst op Judas’ actieve betrokkenheid. Hij was de leidsman (gids) van de soldaten die Jezus gevangen namen (Lukas 22:47).