“Daarom maakt iemand die op onwaardige wijze van het brood eet en uit de beker van de Heer drinkt, zich schuldig tegenover het lichaam en het bloed van de Heer. Laat daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt, want wie eet en drinkt maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling over zich af.”
1Kor 11:27-29
Paulus heeft het hier niet over onwaardige mensen, maar over een onwaardige manier van vieren. Een onwaardige manier van vieren sluit anderen uit, zo betoogt Paulus hier. In Korinthe was dit de sociale elite, die genoeg te eten en te drinken had. Daar was de sociale elite dronken en de arme mensen hadden amper iets te eten en te drinken bij de maaltijd van de Heer. Maar zo is het niet bedoeld! Aan de maaltijd van de Heer denk je met blijdschap en dankbaarheid terug aan het offer van Jezus, wiens offer groot genoeg was omme zonde van de hele mensheid te verzoenen. en juist omdat we allemáál onwaardig zijn mogen we dankzij Jezus offer zijn dood herdenken en gedenken als door Hém waardig geworden mensen.