“Allen die tot geloof gekomen waren, leefden eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. Niemand onder hen leed gebrek: wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld.”
Handelingen 4:32-35
Wordt hier de ideale kerk geschetst en moeten wij naar datzelfde plaatje streven? In dit gedeelte valt op, dat de apostelen krachtig getuigden van de opstanding van Jezus en dat God hen rijk begunstigde. Dat is de essentie. Het evangelie van Jezus dood en opstanding moet verder worden verteld! En als dat gebeurt, zegent God hen. Ze hoeven zich geen zorgen te maken over eten en drinken of een dak boven het hoofd. God zegent de mensen die krachtig over Jezus getuigden. Het geld werd onder de gelovigen verdeeld. Onze tijd is anders. De meeste gelovigen in Nederland lijden geen gebrek. Maar wat zegt die gedeelte ons dan wel? Getuigen wij krachtig over Jezus dood en opstanding? En zo ja, merken we dan dat God dat zegent? Voel ik me gezegend?