“‘Mijn volk, wat heb Ik je misdaan? Waarmee heb Ik je gekweld? Antwoord Mij! Ik heb je uit Egypte geleid, je bevrijd uit de slavernij. Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam om je voor te gaan.”
Micha 6: 3 en 4
Mirjam heeft een bijzonder leven gehad. Als oudere zus zorgt zij er voor dat haar pasgeboren broertje gevoed mag worden door zijn eigen moeder, toen de Egyptische prinses hem uit de Nijl haalde. In Exodus 15 wordt zij een “profetes” genoemd, als God zijn volk door de Rietzee heeft geleid. Later komt ze in opstand tegen Mozes, als zij en Aäron het gezag van Mozes betwisten en als straf wordt ze aanvankelijk met melaatsheid gestraft. Vlak voordat de Israëlieten het beloofde land intrekken, sterft Mirjam en wordt ze begraven. Maar hier in Micha 6 wordt Mirjam met ere door God zelf genoemd als voortrekker, leider, door God gezonden om voor het volk uit te gaan.