“Degene die op de eerste dag zijn geschenken aanbood was Nachson, de zoon van Amminadab, uit de stam Juda. Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom”
Numeri 7: 12
Voordat er echt geld is, wordt er in het Oude Testament wel betaald met afgewogen hoeveelheden zilver of goud. De gewichtseenheid die gebruikt wordt, is de sjekel. In Israël was een sjekel naar Egyptisch voorbeeld ongeveer 11,4 gram. In Genesis 23:15-16 koopt Abraham een stuk land voor vierhonderd sjekel, dus voor ongeveer 4,5 kilo zilver. Om ervoor te zorgen dat de sjekel overal evenveel woog, was er een standaard afgesproken. Die standaard werd aangegeven met een speciaal tekentje, in de vorm van een soort zandloper. In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt dit vaste gewicht omschreven met ‘volgens het ijkgewicht van het heiligdom’. Zo wist iedere Israëliet wat het precieze gewicht van een sjekel moest zijn.