“Op een keer riep de vrouw van een van de profeten Elisa’s hulp in: ‘Mijn man, uw dienaar, die zoals u weet altijd groot ontzag had voor de HEER, is gestorven. Nu zal mijn schuldeiser komen en mijn twee kinderen als slaven meenemen.’ ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg Elisa. ‘Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?’ ‘Alleen een kruikje olie, heer,’ antwoordde ze, ‘verder niets.’ Toen zei Elisa: ‘Ga bij uw buren kruiken en kannen te leen vragen, lege, zo veel als u er krijgen kunt.”
2Koningen 4:1-3
Wees en weduwen mochten in het oude Israël niet onderdrukt worden. Dat was een opgave van God. Als weduwe heeft deze vrouw in het goddeloze Israël een kwetsbare positie. Er waren in die tijd 7000 mensen die hun knie niet hadden gebogen voor Baäl. Dat waren er echt maar heel weinig…. En blijkbaar waren daarmee ook de christelijke normen en waarden verdwenen. De nood van deze vrouw was heel hoog en had ze niemand die haar te hulp schoot. Ze durft wel bij Elisa aan te kloppen omdat die haar man kende. Elisa helpt haar, maar vraagt ook om een daad van geloof. Ze moet zoveel mogelijk kannen en kruiken verzamelen. Ken jij iemand die een beroep op jou zou kunnen doen?