“Judas was een van ons en had deel aan onze dienende taak. Van de beloning voor zijn schanddaad kocht hij een stuk grond, maar bij een val werd zijn buik opengereten, zodat zijn ingewanden naar buiten kwamen. Alle inwoners van Jeruzalem hebben van deze gebeurtenis gehoord, en daarom noemen ze dat stuk grond in hun eigen taal Akeldama, wat “bloedgrond” betekent.”
Handelingen 1:17-19
Akeldama….. bloedakker, bloedgrond. Judas had zich door de duivel / zijn eigen zondige hart, laten aansporen tot geldgierigheid, diefstal, verraad en tenslotte tot zelfmoord, toen hij tot het besef was gekomen dat hij Jezus, de Onschuldige, had verraden. Judas hoopte op een aards koninkrijk, waar hij minister van financiën mocht worden. Hij had gegokt en verloren, zouden wij zeggen. Maar zijn geweten ging spreken en hij kreeg berouw. Het is niet aan ons om een oordeel te vellen over Judas, wiens naam betekent: geprezen, bewonderd. Een naam met een positieve instelling, die zijn ouders hem niet zonder reden hebben gegeven. Judas….. wat leren wij van hem en van zijn leven?