“Als u weer thuiskomt, doe dan de deur achter u en uw kinderen dicht en giet uw olie in die kruiken en kannen over; telkens als er een vol is, neemt u een volgende.’ Thuisgekomen sloot de vrouw de deur achter zich. Terwijl haar kinderen haar de kruiken en kannen een voor een aangaven, goot ze de olie over. Gaandeweg raakten ze allemaal vol. ‘Geef de volgende eens aan,’ zei ze tegen haar zoon. Maar die antwoordde: ‘Er zijn er niet meer.’ Toen hield de olie op te vloeien. De weduwe ging terug naar de godsman en vertelde hem wat er gebeurd was. ‘Die olie moet u verkopen om uw schuld af te betalen,’ zei hij. ‘En van wat er overblijft kunnen u en uw kinderen leven.’”
2 Koningen 4:4-7
Ze heeft een klein kruikje olie. Olie werd gebruikt om te koken, als brandstof voor olielampjes, voor persoonlijke verzorging en als smaakmaker van het voedsel. Het was een beloofde zegen van God (Deuteronomium 7:13). Gebrek aan olie was in het oude oosten een teken van bittere armoede. Elisa belooft een wonder. De vrouw krijgt er een opdracht bij. Ze moet zo veel mogelijk lege potten en kruiken inzamelen in de buurt. Daar is geloof voor nodig. Vervolgens moet ze in besloten familiekring de vaten vullen en wegzetten. De buren zullen wel nieuwsgierig geweest zijn naar wat de vrouw met al die vaten wil doen. De vrouw gelooft de belofte en gehoorzaamt, hoewel ze op dat moment nog niets ziet van de vervulling van de belofte (Hebreeën 11:1). God laat de olie zolang stromen totdat alle vaten die de vrouw gelovig heeft verzameld, gevuld zijn met olie. Had ze minder vaten verzameld, dan was de olie eerder gestopt; had ze meer verzameld, dan was de olie langer blijven stromen. Maar God heeft genoeg gegeven aan haar, genoeg om van te leven én haar schulden af te betalen.