“De HEER richtte zich tot Jona, de zoon van Amittai: ‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen, want Ik heb gezien hoe haar inwoners zich misdragen.’ En Jona maakte zich gereed, maar vluchtte naar Tarsis, weg van de HEER. Hij ging naar Jafo en vond er een schip met bestemming Tarsis. Hij betaalde de overtocht en ging aan boord om mee te varen naar Tarsis, weg van de HEER.”
Jona 1:1-3
Veel mensen zouden heel graag van God willen horen welke kant ze moeten opgaan. Of wat de Heer van hen verwacht. Wie wil nu niet Gods stem horen met een gerichte opdracht? Nou, Jona in elk geval NIET. Hij kreeg een duidelijke opdracht: ga naar Ninevé en zeg het oordeel aan. Maar Jona heeft hier geen zin in. Het volk Israël Gods woorden aanzeggen? Prima. Maar toch zeker niet die heidenen! Het heil is toch voor de Joden, niet voor de heidenen? Dus gaat Jona niet linksaf, maar rechtsaf. Niet naar het Oosten, maar naar het Westen. Weg van God, weg van de opdracht. Maar zeg eens eerlijk: wat zou jij doen als God jou opdracht geeft om het oordeel aan te zeggen over IS? Of over Iran? Over Poetin?