“Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt.”
Habakuk 3: 17 en 18
Het is oorlogstijd en Habakuk ziet de legers van de Chaldeeën op zich afkomen. Deze legers hanteren de tactiek van de verschroeide aarde. Er blijft niets over. En toch….Habakuk zegt het wel zo: Tóch zal ik juichen in de HERE. Maar hoe kan hij dat dan? Habakuks omstandigheden waren toch ook miserabel? Dat komt omdat Habakuk verder kijkt. Er is meer dan je ziet. Dat zie je als je de volgende regel erbij pakt. Toch zal ik juichen in de HERE, jubelen in de God van mijn heil. Habakuk kijkt verder dan de heel nabije toekomst. Hij ziet dat God bezig is met zijn reddingsplan. Durven wij ook voorbij te kijken? Voorbij onze omstandigheden?